Boudewijn de Groot - Eva (Picknick) lyrics
Ik houd de wereld in m'n hand,
het glazen ei vol land en wolken.
Ik zal de hemel gaan bevolken.
Ik roep de varens uit het zand.
Ik schud de apen uit m'n mouw,
de spikkelpanters en de mieren,
het blauw konijn, de krabbeldieren.
Ik strooi topaas, azuur en dauw.
Ik weet nu dat ik alles kan.
Ik ken de dieren aan hun vel,
de vogels aan hun notenspel.
En ik geef namen aan de man.
De verf die ik morste vliegt plotseling in brand,
't palet valt vlammend uit m'n hand.
De aarde zwaait open, ik zie haar lopen,
in m'n eigen groene gras.
Wil jij soms wit wezen dat ik je niet ken?
En dat ik niet almachtig ben?
Je wilt me vergeten, m'n vruchten eten.
En me bedriegen met je man.
Hier in je lichaam van albast
zie ik de roze vlammen branden.
En wat je wilt valt in je handen.
Je hebt m'n wereld aangetast.
Daar sluipt de groengevlekte kat
en heeft de merel al te grazen.
De leguaan gaat bellen blazen,
kruipt op vijf poten over 't pad.
De vleesboom rijst het water uit
en rinkelt met z'n glazen snaren.
Er zit in de kristal pilaren
een uil die schuine liedjes fluit.
Hier sta ik voor zot in m'n kamerjapon.
Ik dacht wel dat ik alles kon.
En ben ik verdwenen, dan komt op z'n tenen
de engel met het grote mes.